Cyanotypie: het blauwe avontuur
- Jeffrey Van Daele

- 21 jul
- 3 minuten om te lezen
Fotografie draait niet alleen om haarscherpe lijnen en perfecte kleuren. Soms roept een onverwachte ontdekkingsreis je terug naar de oorsprong van het beeld. Tijdens een workshop cyanotypie bij Breedbeeld maakte ik kennis met een techniek uit 1842 die fotografen destijds enthousiast maakte. Nu wil ik de wonderlijke wereld van blauw-witte prenten verder verkennen en experimenteren met mijn eigen digitale negatieven.
Terug naar de basis: wat is cyanotypie eigenlijk?
Cyanotypie werd bedacht door de Engelse astronoom Sir John Herschel, maar het was botanicus Anna Atkins die het proces echt op de kaart zette. Zij gebruikte deze techniek om prachtige fotogrammen van planten en algen te maken - eigenlijk de eerste vrouwelijke fotograaf ter wereld!


Het principe is verrassend eenvoudig: je bedekt papier met een lichtgevoelige oplossing, legt daar voorwerpen of negatieven op en laat het zonlicht zijn werk doen. Waar licht valt, ontstaat dat kenmerkende Pruisisch blauw. Waar schaduwen vallen, blijft het papier wit. Geen donkere kamer, geen ingewikkelde apparatuur - gewoon de kracht van de zon.
Waarom imperfectie juist zo mooi is
In mijn technische workshops draait alles om controle: de perfecte belichting, razendscherpe details, kleurechte weergave. Cyanotypie gooit die regels vrolijk overboord en dat voelt als een bevrijding.
Elke afdruk verraadt het verhaal van die specifieke dag: de stand van de zon, een onverwachte windvlaag die je plantje deed bewegen, of die ene druppel emulsie die net iets dikker was. Deze "gebreken" geven het werk juist karakter.
"Het zijn de imperfecties die de kijker uitnodigen om langer te blijven kijken, om verhalen te ontdekken in de verschillende blauwschakeringen."
In de kunstwereld wordt deze authenticiteit steeds meer gewaardeerd. Tegenover de vloed van perfecte digitale beelden zoeken mensen naar iets echts, iets dat je kunt voelen.
Mijn eerste stappen in het blauw
Tijdens de workshop bij Breedbeeld experimenteerden we vooral met planten en bladeren - de klassieke fotogrammen. Het was fascinerend om te ontdekken hoe verschillende materialen reageren:
Een varen gaf prachtige detailstructuren, terwijl een dik blad juist mooie zachte randen creëerde. De dikte van de emulsie bleek cruciaal: te dun en je mist contrast, te dik en de details verdrinken. En timing? Die leer je pas door veel te proberen.
![]() | ![]() |
Het mooiste was misschien wel hoe toegankelijk alles voelde. Binnen een paar uur ging ik van totale beginner naar iemand die bewust keuzes kon maken over belichtingstijd en compositie. Dat is de kracht van analoge processen: je voelt direct wat er gebeurt.
De basis
Voor wie nieuwsgierig is geworden: de materialen zijn verrassend gewoon. Je hebt papier of stof nodig, een simpele chemische mix, iets om alles plat te houden tijdens de belichting, en natuurlijk licht - de zon is daar perfect voor.
Het proces zelf is een mooie dans tussen wetenschap en intuïtie. Precies genoeg controle om bewuste keuzes te maken, maar met voldoende onvoorspelbaarheid om je te blijven verrassen.
![]() | IIk voegde bewust losse penseelstreken toe. Daarna strooide ik zand over het hele oppervlak – een simpele truc die de belichting op onverwachte plekken blokkeert. Het resultaat? Prachtige vlekken en spikkels die het blauwe vlak doorbreken en het werk, naar mijn mening, nét dat beetje extra leven geven. |
Van pixels naar Pruisisch blauw
Mijn volgende experiment fascineert me enorm: hoe ziet een scherpe digitale foto eruit wanneer hij vertaald wordt naar deze 180 jaar oude techniek? Ik ga één van mijn eigen beelden omzetten naar een transparant negatief en dat gebruiken voor een cyanotypie-afdruk.
Het voelt als tijdreizen - moderne technologie hand in hand met een proces uit Victoriaanse tijden. Ik ben vooral benieuwd hoe de karakteristieke blauwschakeringen mijn beeldtaal gaan beïnvloeden. Wordt het een nostalgische interpretatie van het origineel, of ontstaat er iets compleet nieuws? Vooral ook de borstels die ik kan gebruiken en de penseelstreken zullen een enorme impact hebben op het eindresultaat.
Leren blijft een avontuur
Wat me het meest raakt aan dit proces is hoe het mijn kijk op fotografie heeft verbreed. Na jaren van digitale perfectie voelt het bevrijdend om weer te experimenteren zonder direct te weten wat het resultaat wordt.
Het herinnert me eraan waarom ik ooit met fotografie begon: de verwondering over hoe licht tot beeld komt. Of je nu met de nieuwste camera werkt of met een 19de-eeuwse techniek, die magie blijft hetzelfde.
en jij?
Wat denk jij over deze mix van oud en nieuw? Heb je zelf al eens geëxperimenteerd met analoge technieken, of trekt dit soort 'imperfecte' fotografie je ook aan? En misschien weet je nog leuke dingen om mee te experimenteren - ik sta altijd open voor nieuwe ideeën! Ik ben heel benieuwd naar jullie ervaringen.
In één van de volgende blogposts hou ik je ongetwijfeld op de hoogte van de verdere resultaten.










Reeds enkele jaren bezig met cyanotypie (en andere technieken). De kunst is het vinden van een nieuwe interpretatie van je beeld. Er is online veel te vinden rond de technieken en het maken van de digitale negatieven.
Het is steeds weer afwachten wat het resultaat geeft en wat je in de volgende afdruk gaat aanpassen.
Veel succes en plezier ….. en ik ben benieuwd naar je resultaten.